Jan Vlug en Jaś van Driel over wapens en strafrecht: 'The devil is in the details'

Mr. Jan Vlug (strafrechtadvocaat) en ing. Jaś van Driel (gerechtelijk wapendeskundige) over wapens en strafrecht.

Zij geven op 7 november 2019 de cursus Wet Wapens en Munitie: theorie en praktijk op bij de Schietvereniging Westerpark in Amsterdam

Waarom een cursus over Wet Wapens en Munitie?  

Jan Vlug: ‘Omdat advocaten, rechters en officieren van Justitie er vaak alles van denken te weten, maar dat is in de praktijk absoluut niet het geval. En het nut van de cursus is dat je aan het eind van de cursus beseft dat het ongelooflijk ingewikkeld is. Dat er uitzonderingen op de uitzonderingen zijn, dat je van mening kan verschillen, dat deskundigen van mening kunnen verschillen en dat je je daar dus niet aan moet wagen. Die deskundige kan jou als advocaat verweren bezorgen.’ 

Wat gaat er vaak mis op het gebied van Wet Wapens en Munitie in de rechtspraak?  

Jaś van Driel: ‘Het gebrek aan kennis, dat is altijd hetzelfde verhaal. Een politieman beweert iets, en niemand is in staat om dat goed te weerleggen. En de politieman is over het algemeen volkomen te goeder trouw, alleen duren opleidingen bij de politie op het gebied van vuurwapens maar drie dagen. Ik zit inmiddels veertig jaar in het vak en dat is een groot verschil. Er zijn heel veel hele kleine dingetjes waar een zaak volledig op kan kantelen en als je daar niet alert op bent, kom je er niet uit en wordt iemand ten onrechte veroordeeld. Dat is in het verleden al heel vaak gebeurd.’

Jan Vlug: ‘De wetgeving verandert voortdurend, ook onder invloed van Europa.’  

Jaś van Driel: ‘Ook de politiek heeft een grote invloed. De wapenwetgeving heeft niets met logica te maken. Wetgeving is politiek en paniek. Zodra er iets gebeurt, komen er Kamervragen. En dan vindt de Minister dat hij maatregelen moet nemen. Of dat dan allemaal zo zorgvuldig gebeurt, valt te betwijfelen. De wapenwetgeving is opgebouwd uit een hele hoop oude stukjes wet. Dat gaat terug tot 1890. Het is een lappendeken waarvan de stukjes niet aan elkaar passen.’  

Leidt dat tot tegenstrijdigheden?  

Jaś van Driel: ‘Bijna continu. Bij bijna elk artikel is wel een artikel dat iets anders zegt, waar dan wel weer een bepaalde nuance in zit. Er is dan een uitspraak geweest ergens. De oudste jurisprudentie waar ik mee werk stamt uit 1911.’  

Kunnen jullie een voorbeeld noemen van wetgeving die helemaal nergens op slaat?  

Jaś van Driel: Het verbod op de discomessen. Dat speelde een jaar of tien geleden. Toen was er plotseling een verhaal dat in discotheken en dergelijke plastic messen werden meegenomen die niet gedetecteerd konden worden door metaaldetectoren. Er was ineens grote paniek. Toen moest er iets gebeuren. Toen is er binnen vier weken een stuk wetgeving gemaakt over voorwerpen die een sprekende gelijkenis hebben met wapens en niet gedetecteerd kunnen worden, tenzij ze gemaakt zijn voor een “maatschappelijk geaccepteerd doel”. En die term is niet gedefinieerd. Dat is een enorm zooitje geworden waarbij sommige mensen gepakt werden met een keramiek keukenmes. Of anderen hadden een brievenopener in hun tas of op hun bureau liggen. Daar is nooit echt goede jurisprudentie over gekomen. Dat is dus volkomen onwerkbaar.’

Jan Vlug: ‘En je verbaast je ook voortdurend over dingen waarvan je zou zweren dat het verboden is en dan blijkt het vrij te zijn, of je zou zweren dat iets vrijgesteld is en dan blijkt dat verboden te zijn. Je staat voortdurend op het verkeerde been.’  

Strafrechtadvocaat Jan Vlug: "Hoge straffen voor wapenbezit werken niet."

Kun je een voorbeeld noemen van iets waarvan je zou denken dat het verboden is, maar wel vrijgesteld is?  

Jan Vlug:Een zwartkruit, dubbelloops jachtgeweer, dat is vrijgesteld. De munitie niet, maar het wapen wel. Dat mag je naast je bed zetten. Je hoeft het niet eens in de kast te stoppen. Maar als ik het jou laat zien, dan denk je zeker dat je hier een vergunning of een verlof voor moet hebben. En dat is dus niet zo.’  

Jaś van Driel:Daar staat tegenover dat ik niemand uit de 27 andere landen van Europa uit kan leggen waarom een airsoftwapen in Nederland verboden is. Want in andere landen denkt men: het lijkt op een vuurwapen, maar dat is het niet. Je kan er niets mee. Waar maken jullie je druk om? Daar werden we in Brussel – ik heb ook in de Europese politiek aan veel van dit soort zaken gewerkt – letterlijk achter onze rug over uitgelachen.’  

Waar laten advocaten het meeste liggen, in dit soort zaken?  

Jan Vlug:Door geen deskundige in te schakelen, want je denkt dat je het weet. Kijk, de plaatselijke politieagent, tevens gecertificeerd wapendeskundige, die heeft vastgesteld dat dit wapens zijn, en dus onder de Wet Wapens en Munitie vallen. Vervolgens laat je er een deskundige naar kijken, en die zegt dan: “Ja, maar dit is geen wapen, en dit is vrijgesteld”. Je weet het gewoon echt niet. En die politiemensen weten het ook niet.’  

Jaś van Driel: ‘Bij de politie heb je materiedeskundigen, vraagbaken en dat soort zaken. Dat zijn allemaal hele korte opleidingen, waar een heel klein gedeelte werkelijk over wapens gaat. Het meeste gaat over alles wat er omheen speelt. En een politieman, is mij opgevallen, doet datgene wat hij geleerd heeft. Doet datgene wat hem opgedragen is. Hij gaat niet zelf de wet bestuderen. Heeft hij ook niet de tijd voor overigens, dat moeten we ons ook realiseren. En dan kom je op een bepaald moment bij een zaak terecht, waar iemand opgepakt is omdat hij een kruisboog in zijn auto had liggen waarvan de politie zei: “Dat is dragen in de zin der wet, dus dat is verboden”.  

Daar maak je dan een contra-expertise op. Dan leg je uit, dat het ding in een hoes zat, dicht geritst en dat dit dus op grond van de jurisprudentie uit 1911 helemáál niet verboden is. En dan komt tijdens de rechtszaak de politieman aan het woord die in de rechtszaal moet toegeven niets te weten van die jurisprudentie. Nou, dat is natuurlijk een veeg teken.’  

Wat is momenteel een hot onderwerp op wapengebied in rechtszaken?  

Jaś van Driel: ‘Nepwapens, 60% van de zaken waar ik bijgehaald wordt gaan over daarover. We hebben open grenzen, ze komen overal vandaan. Of het uit Spanje, België, Duitsland, Engeland of wat dan ook is. Dat is hot. Die zaken worden ook elke keer weer heel ver doorgeprocedeerd.  

Daarnaast de omgebouwde alarmpistolen waar we tegenaan lopen. En natuurlijk de hele grote zaken van de Kalasjnikovs en de handgranaten. Maar die zijn zo groot, daar hebben ze mij eigenlijk niet zo bij nodig, want daar is het eigenlijk te groot voor. Het gaat bij mij eigenlijk meestal om de details in de wetgeving en een Kalasjnikov is wel echt verboden.’  

Jan Vlug: ‘Grote magazijnen mogen ook niet meer. Vroeger mocht je magazijnen hebben van dertig patronen. Nu mag je er nog maximaal tien voor een geweer en twintig voor een pistool. Er zijn vijfenzeventigduizend verlofhouders. Die hebben natuurlijk allemaal kasten vol van die magazijnen liggen. Die zijn, omdat er geen overgangswet is, allemaal in overtreding per 23 juli 2019. Dat is toch krankzinnig?’  

Slecht geïnformeerd

Jaś van Driel: ‘De politie wordt intern zo slecht geïnformeerd dat ze soms gewoon interne regels gaan schrijven. We het geval hebben gehad dat er speelgoedwapens vrij werden verkocht in Nederland, heeft de politieacademie twee jaar lang volgehouden dat die wel degelijk verboden waren, want “het stond er wel maar je moest goed lezen”. Uiteindelijk moesten ze daarna toegeven dat ze inmiddels heel erg achter liepen, want iedereen kocht die dingen al. Dat zijn de problemen waar we mee geconfronteerd worden.’  

Dan zijn er dus ook veel kansen voor de verdediging. Waar zitten ze?  

Jaś van Driel:Ten eerste: goed lezen. En je niet laten afleiden door wat iemand zegt. Wat een deskundige zegt, of in een circulaire of brochure staat, of wat iemand je vertelt. Goed lezen wat er stáát. En realiseer je dat de Wet Wapens en Munitie niet compleet is. Er ontbreken een hoop definities. Er ontbreken beschrijvingen. Daar zit speling in. Maar denk erom: dat werkt ook de andere kant op.  

En dan heb ik het vooral over het verhaal van de wezenlijke onderdelen van wapens, want vuurwapens zijn verlofplichtig, maar wezenlijke onderdelen van wapens ook.

Jan Vlug: 'Een losse loop bijvoorbeeld mag niet.' 

Wie komt het meeste in aanraking met het strafrecht in wapenzaken?  

Jan Vlug: ‘Bij mij zijn dat toch meestal mensen met wapens waar iets mee is gedaan: er is op de politie geschoten, of er is een schietpartij geweest. Of het is gewoon iemand met een gaspistool in de kast. Ze doen dan bijvoorbeeld huiszoeking omdat ze op zoek zijn naar een wietplantage en ze vinden dan ook een gaspistool of een stungun in de kast.’  

Jaś van Driel:Of een airsoft-apparaat.’  

Jan Vlug: ‘Dan zie je ook dat de politie alles maar in beslag neemt.’  

Jaś van Driel: ‘Er zijn natuurlijk grote zaken. De zaak Mink K., die ik bestudeerd heb, was gewoon heel erg indrukwekkend. Maar dat kom je niet zo heel vaak tegen. De massa is klein spul. Bijvoorbeeld iemand die een keer in een dolle bui iets in België gekocht heeft, of iemand die bij opa op zolder was en daar lag nog iets uit de oorlog, dat soort dingen meer. Heel vaak gaat het om speelgoedwapens meegenomen tijdens de vakantie, heel vaak airsoft-wapens uit het buitenland en dat soort dingen.’  

Jan Vlug:Je hebt ook nog schotrestenonderzoek, het ballistische onderzoek: Is een bepaalde kogel wel of niet door een bepaalde loop gegaan. Daar zit natuurlijk ook nog een hele wereld van kennis achter. Met bewijs: wie heeft geschoten, hoe is er geschoten. Ook daar gaan we iets van demonstreren in de cursus.’  

Gerechtelijk wapendeskundige Jaś van Driel: "Wapenwetgeving is politiek en paniek"

De Amsterdamse rechtbank heeft aangegeven veel harder te gaan straffen als het om wapenbezit gaat. Hebben jullie daar een mening over? Signaleren jullie daar een verharding?  

Jan Vlug: ‘Ik begrijp het wel, omdat voor elk derde café in Amsterdam een handgranaat ligt tegenwoordig.’  

Jaś van Driel: ‘En daar komen ze nooit achter. De politie besteedt heel veel aandacht aan airsoft apparaten en speelgoed, en in Amsterdam regent het handgranaten.’  

Jan Vlug: ‘Maar niemand denkt van “Oh jee, ik krijg in Amsterdam drie keer zoveel straf voor een handgranaat, laat ik het maar niet doen.” Die hoge straffen werken natuurlijk echt niet. Dit soort lui laten zich daar niet door afschrikken. Het tweede is, ik vind het buitengewoon slecht dat ze dit buiten de LOVS (Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht van de rechtbanken) om hebben gedaan. Ze hadden naar de LOVS moeten stappen en moeten zeggen: “Kijk, je hebt daar misschien in Schubbekutteveen misschien geen last van, maar we hebben dat hier in Amsterdam wel. En wij willen nu dat de LOVS in het oriëntatiepunt de straffen verhoogt en het oriëntatiepunt aanpast. Maar dat is niet gebeurd. Als je van de LOVS-oriëntatiepunten gaat afwijken, kun je ze net zo goed in brand steken.’  

Jaś van Driel: ‘Het is een soort Pavlovreactie. We hebben een probleem, dus we moeten iets doen. Ik ben dit in de politiek heel veel tegengekomen. Ik vind het heel slecht. Want men neemt een eigen standpunt in, wat Amsterdam in zoveel dingen doet. Het punt is alleen: het werkt niet. En waarom werkt het niet? Omdat iedereen die, zeker in de wapenbusiness, iets doet wat niet mag, is ervan overtuigd dat hij niet gepakt wordt. En of hij twee jaar krijgt of acht jaar krijgt, daar denkt hij niet eens over na.’

Jan Vlug: ‘Dat soort types leggen iemands hoofd voor een shisha-lounge. Die laten zich daar echt niet door afschrikken.’  

Jaś van Driel: Precies. Wat wel effect zou kunnen hebben is het niveau van kennis bij de politie verhogen. Ze de mogelijkheid en dus ook de financiën geven om door te rechercheren. Amsterdam heeft een probleem. Niet met de wapens, maar de wapens zitten aan de drugshandel vast. Ook mensenhandel en een eigenwijs stadsbestuur dat niet naar de realiteit kijkt. Vandaar dat ze op drugs door rechercheren. Drugs is een belang van 5 miljoen euro, bij de wapens in zo’n zaak is minder geld gemoeid. Maar een Kalasjnikov met een vol magazijn, daar kun je een hoop zaken mee doen in de drugswereld.  

Ik kan me voorstellen dat ze eerst naar de drugs kijken, en dan nauwelijks naar de wapens. Alleen zijn wapens natuurlijk spectaculair. Dan krijg je het verschijnsel dat alle energie ingezet wordt op de drugs, maar wanneer iemand, een journalist een hoop herrie over wapens maakt, er wordt gezegd: “Oh, dan moeten we iets aan wapens doen!” En dan doen ze maar wat.’  

Schietbaan op Schietsportcentrum Amsterdam Westerpark

Er wordt wel vaak gezegd dat wapens heel gemakkelijk te krijgen zijn.  

Jaś van Driel: ‘Dat is onzin. Echt onzin.’  

Jan Vlug: ‘Ik zal je zeggen, ik zit al heel erg lang in de criminaliteit, maar ik zou echt niet weten waar ik aan een Kalasjnikov zou moeten komen.’  

Jaś van Driel:Er zijn een paar journalisten geweest die wat hebben geprobeerd. Wilson Boldewijn van de Telegraaf onder andere, die een Bulgaarse Kalasjnikov kon opscharrelen omdat hij toevallig wat Bulgaren kende. Het gaat erom, als je bekend bent in die kringen, als je de weg weet, dan lukt het. Maar het is niet zoals vroeger het verhaal altijd was, je praat even met de taxichauffeur en je hebt een 9 mm pistool. Vergeet het maar.  

Ergens heeft iemand een aantal kisten handgranaten staan. Die heeft een aantal bekenden en die kopen het van hem of hij geeft het weg als relatiegeschenk. Dat gebeurt ook. En die eindigen aan de deur van een shisha-lounge. Op het moment dat die dingen verdwenen zijn, dan zijn ze op. En dan moet je niet denken dat je eventjes op het Dark Web iets gaat kopen. Het punt met het Dark Web is ook, iedereen zegt dat je daar wapens kunt kopen. Maar ze moeten ook nog bezorgd worden. Je kunt een wapen niet via internet versturen.’  

Jan Vlug: ‘Hoeveel mensen komen er per jaar in Nederland door vuurwapengeweld om het leven? Het totaalaantal moorden en doodslagen is rond de 130, en daarvan een zeer klein deel door vuurwapens. De rest is alleen maar messen en weet ik het wat. Voor een land met 16 à 17 miljoen inwoners is dat spectaculair laag.’  

Jaś van Driel: ‘Er werd mij laatst gevraagd: Er zijn 527 vuurwapenincidenten per jaar in Nederland. Dat is toch veel? Maar 527 per jaar, dat is anderhalf per dag. We hebben een land van 17 miljoen mensen. Dat is dus 1 op een miljoen per dag. Ik denk dat wij onderaan in de league zitten. Dat is cultureel bepaald.’  

Jan Vlug: Het wapenbezit is in Amerika schrikbarend hoog, Maar dat is in Zweden en Noorwegen nog veel hoger. En het aantal moorden is daar 3 per jaar.  

Jaś van Driel:Het is de volksaard, de mentaliteit van de mensen. Als je in Amerika praat over vrij wapenbezit, dan zegt iedereen Second Amendment, dat recht hebben we. En dat zegt werkelijk iedereen. Bepaalde activistengroepen misschien niet, maar verder iedereen zegt dat. Als je in Nederland praat over wapenbezit, schrikt iedereen terug. Iedereen vindt het eng. Vuurwapenbezit is een grote verantwoordelijkheid. Die willen Nederlanders niet dragen.’  

Nog een laatste vraag: wat kunnen de cursisten verwachten van de cursus Wet Wapens en Munitie, naast het praktijkgedeelte (zelf schieten)?

Jan Vlug: ‘Om voortdurend op het verkeerde been te worden gezet. Dat is het doel van de cursus!’  

Jaś van Driel: ‘Ze zullen zich verbazen over wat er wel en niet kan. En ze zullen ook een hele hoop dingen te horen krijgen waarbij het blijkt dat het allemaal in details zit. In een enkel woord kan zitten. Een klein voorbeeld is het verschil tussen geladen en doorgeladen. Wat een enorm verschil maakt in de juridische gevolgen. The devil is the details.’