Interview met prof. dr. Peter van Koppen: "Mensen onderschatten hoe ingewikkeld bewijs is"

Prof. dr. Peter van Koppen geeft op 19 november 2019 de cursus "Masterclass Strafrechtelijk Bewijs" bij de Toga Academie. We gingen met hem in gesprek over het belang van bewijs in iedere strafzaak, over rechtspsychologie, de rol van getuigen en zijn project "Gerede Twijfel".

Rechtspsychologie

‘Het recht is een psychologisch proces. We denken dat wanneer we een rechtsregel maken, we daarmee het gedrag van mensen kunnen beïnvloeden. Of wij denken dat als we mensen in de gevangenis stoppen, dat hun gedrag daardoor beïnvloed wordt. 

Wij denken dat als wij regels maken, dat dat in gunstige zin het gedrag van allerlei mensen beïnvloed. Waarom zou je nou denken dat als wij de straf voor een misdrijf verhogen, dat misdrijf minder gaat worden gepleegd. Dat is meestal niet zo.’ 

Onderschat

‘De rechtspsychologische kant wordt vaak onderschat. Dan vraagt een advocaat of ik wil rapporteren in een zaak en stelt hij aan het hof voor dat ik zal rapporteren over de verklaring van de getuige. 

De reactie daarop is dan: we moeten als hof het bewijs zelf waarderen dus we hebben geen deskundige nodig. En dan is het volgende bewijsmiddel DNA, waar dan wel een deskundige komt opdraven. Dat moet het hof ook waarderen. Terwijl DNA aanzienlijk eenvoudiger is dan het probleem van getuigenverklaringen.’ 

Onbetrouwbare getuigen?

‘Je ziet ook wel vaak gebeuren in het pleidooi van advocaten bij de rechtbank dat advocaten een verhaal houden over de psychologische kant en dat gaat toch vaak mis. Het is bijvoorbeeld een heel populaire gedachte dat getuigen ontzettend veel waarnemings- en herinneringsfouten maken. En dan kan je dat gaan roepen als advocaat in je pleidooi: “Die getuigen maken altijd zo vreselijk veel fouten!”, maar dat is flauwekul: getuigen zijn hartstikke goed over het algemeen. Zolang het over dingen gaat die mensen plegen waar te nemen en plegen te onthouden. Alleen het vervelende in het strafrecht is dat de politie allerlei vragen gaat stellen over dingen die getuigen over het algemeen niet goed waarnemen, niet goed onthouden. En dan gaat het mis. Maar dat betekent niet dat getuigen over het algemeen heel slecht zijn; ze zijn over het algemeen prima.’

Ook is het fout om te spreken van “betrouwbare” getuigenverklaringen. De verkeerde vraag wordt gesteld. Bijvoorbeeld: als iemand getuige is van een overval in een bank en de vraag wordt gesteld hoeveel overvallers er waren. Dat is een vraag die over het algemeen goed kan worden beantwoord. Maar dan is de volgende vraag: “Wie van die drie overvallers had nou het vuurwapen in zijn hand?” Daar gaat het mis, want daar letten we minder op.”

Consistent

‘Getuigen maken ook in delen van hun verklaring fouten, terwijl het in andere delen prima gaat. Degene die de vragen stelt moet weten op welke delen hij kan vertrouwen. En dat zie je ook op een andere manier gebeuren: Marietje beschuldigt haar stiefvader van seksueel misbruik en dan vertelt Marietje een verhaal en dat is voor een groot deel waar. Ze waren op vakantie in Italië en ze hebben daar naast een riviertje gekampeerd. Maar heeft haar stiefvader haar naast dat riviertje verkracht of niet? Dat is een hele andere vraag. Dan zie je een rechter zeggen: “Ja, nee, maar dat Italië klopt, en dat kamperen klopt, dus dan zal dat verkrachten ook wel kloppen. Maar zo werkt het dus niet. Dat is een naïef soort psychologie, die meestal fout gaat. Ook bij rechters.'

‘Onbetrouwbaar is een foute term. Rechters tuinen ook in het betrouwbare getuigenverhaal. Ze denken: een getuige heeft consistent verklaard, hij is zes keer verhoord door de politie en vertelt daarbij telkens hetzelfde verhaal, dus het is een waar verhaal. Dat is onzin en slaat werkelijk nergens op. Sterker nog, als iemand heel consistent verklaard is het meestal een onwaar verhaal. Dan is het ingestudeerd. Je moet dus goed naar de getuigenverklaring kijken om te weten welke delen je kunt vertrouwen en welke je niet kunt vertrouwen. En van welke delen waar je soms van moet zeggen: geen idee of dat te vertrouwen is.’

Kroongetuige

‘Allerlei zaken kunnen een rol spelen, zoals de belangen van een individu. Zeker ook bij een kroongetuige. Er wordt in die zaken eindeloos gesteggeld over de rechtmatigheid van de kroongetuige in overeenkomst met het OM en zo. Dat is een peanuts-vraag. De belangrijke vraag is: kan je van een kroongetuige nog verwachten of hij een waar verhaal vertelt of niet? Dat hangt van de omstandigheden af. Dat is het probleem: heel veel juristen en ook vooral politiemensen zijn altijd op zoek naar een ready made-oplossing voor het probleem.’

Amateurs

‘De meest gemaakte fout is dat men geen idee heeft wat bewijs is. Het grote probleem is dat de gemiddelde jurist op bewijsgebied een amateur is, en dus geen idee heeft van kentheorie, wetenschapsfilosofie, geen idee van bewijstheorieën die er zijn. En enige kennis is over het algemeen nodig om zaken te beoordelen.’

‘In de gemiddelde strafzaak is er natuurlijk zelden een bewijsprobleem. Bewijsproblemen zijn er vooral in een beperkt aantal, wat ingewikkeldere zaken. En dan gaan rechters snel de mist in, omdat ze niet weten wat bewijzen is.'

Scenario’s

‘Scenario’s spelen in strafzaken een steeds belangrijker rol. Overigens weten de meeste mensen dan niet helemaal wat een scenario is, maar zo ingewikkeld is dat allemaal niet. Een enkel scenario kan niet worden bewezen. Bewijzen lukt alleen maar in differentiële zin: toetsen dat het ene scenario waarschijnlijker is dan het andere scenario. Zeggen dat een scenario bewezen is, is logische onzin. Men kan alleen maar concluderen dat een scenario beter door het bewijs wordt gesteund dan een ander scenario. Er zijn zodoende altijd ten minste twee scenario’s nodig om iets te bewijzen.’

Verificatiemodus

‘Het hanteren van scenario’s is cruciaal. Rechters in Nederland zitten in wat we de verificatiemodus noemen. Dat betekent dat er niet een behandeling van de strafzaak ter zitting volgt, maar een marginale toetsing van het dossier. En als het geen ingewikkelde zaak is en er geen getuigen zijn, gaat het vrij snel. Een inbraak is tien minuten, een moord een uur in de rechtbank.’

Wat in feite gebeurt, en dat verandert gelukkig zij het langzaam, is dat er enkel gekeken werd of de politie zijn werk had gedaan. En als in een dossier geen hele rare dingen zitten, dan is het: veroordelen maar! Wat in feite rechters nu nog steeds doen, maar nu een stapje verder, is kijken of het materiaal dat de politie aandraagt, past bij het daderschap van de verdachte. Maar dat is een verkeerd uitgangspunt. Je bent dan alleen aan het verifiëren. 

Een voorbeeld: er zit DNA op de kleding van het slachtoffer. Als mijn vrouw dood is, dan zit er nog steeds DNA op haar kleding van mij. Dat zegt niets over mijn daderschap. Dat soort denkfouten kom je heel veel tegen. Bewijs werkt alleen als je een alternatief scenario hebt dat iemand anders het gedaan heeft of dat iemand het niet gedaan heeft.’

Wantrouwen

‘De verificatiecultuur is nu wel een beetje aan het verdwijnen onder invloed van het ontstane wantrouwen tegen het openbaar ministerie. En dat komt weer doordat er met slecht functionerende officieren onhandig wordt omgegaan. Men vertrouwt het OM niet meer blindelings. Dat heeft tot gevolg dat we kritischer gaan kijken naar wat het OM aandraagt. Dat maakt het minder verificatie-achtig. Dat betekent niet dat de bewijsdiscussie ineens goed wordt gevoerd.

Na Van Traa en IRT zijn officieren meer politiemannen onder de politie geworden en minder magistraten. Ze staan in veel gevallen te dicht bij de politie. Voor magistraten is het belangrijk dat er een zekere afstand is.’

Meer onterechte vrijspraken

‘Er zijn veel meer vrijspraken dan vroeger. De enige serieuze verklaring die we daarvoor hebben, is dat rechters veel voorzichtiger zijn geworden. Ik zie af en toe bizarre vrijspraken die vroeger wel veroordelingen zouden zijn geworden. Aan de ene kant zijn er wellicht minder gerechtelijke dwalingen gekomen maar aan de andere kant leidt dat tot meer onterechte vrijspraken.’

Project Gerede Twijfel

‘We zijn geen pleitbezorgers. We maken wetenschappelijk zo verantwoord mogelijk een analyse met een groepje studenten. Meestal tien studenten. Die beginnen meestal met het uitgangspunt te bewijzen dat iemand onschuldig is. Dat is niet ons doel. Ons doel is een gedegen analyse van de zaak te maken en als de conclusie is dat iemand het niet heeft gedaan is dat prima. Maar het is ook prima als hij het wel heeft gedaan. Het doel blijft voor ons om een concrete, goede analyse te maken.’ 

‘Het is als onderwijsproject het leukste. Het is onderwijs met de benen op tafel. We kunnen in alle rust aan een zaak werken. Bij elke zaak wordt allerlei standaard dingen uitgelegd zoals wat een proces-verbaal inhoudt en hoe dat gelezen moet worden. Wat moet je tussen de regels lezen, en hoe ga je op een nette manier met je bronnen om? Wat is DNA en hoe kan dat worden geïnterpreteerd, wat kan er fout gaan?’

Eerder veroordeling bij ernstig misdrijf

‘Een zelfstandig effect is dat de ernst van het misdrijf de kans verhoogt dat de verdachte veroordeeld gaat worden. Het kan toch niet zo zijn dat deze vreselijke moord niet gewroken wordt? De enige die je daarvan de schuld kan geven, is diegene die achter het hekje staat. Theoretisch zit het allemaal ingewikkeld in elkaar, maar er kan worden gedemonstreerd dat bij ernstige misdrijven genoegen wordt genomen met minder bewijs dan bij minder ernstige misdrijven. Wat een curieus en contra-intuïtief effect is, maar het is wel waar.’

Verschil maken

‘Advocaten kunnen het verschil maken door een grondige analyse van het bewijs te maken. Zelfs bij een winkeldiefstal is dat ook niet altijd even helder. Er zijn een hoop van die misdrijven. Er gebeurt nogal eens wat in het uitgaansleven. Er hangen camera’s in het café. Zelden weet iemand wat er precies gebeurd is. Daar kun je werk van maken en veel advocaten doen dat gelukkig ook.’

‘Eén van de meest bizarre dingen die wij voortdurend tegenkomen, is dat advocaten niet beschikken over de digitale foto’s van de plaats delict. Dat vragen ze kennelijk niet op. Vaak hebben ze alleen zwart-wit kopieën op papier. Soms in kleur. Daar heb je niks aan, want je kunt er niet op inzoomen. Bij goede digitale foto’s kun je dat.’

‘Dat advocaten dat niet standaard hebben, kan ik niet begrijpen. Of dat advocaten ermee genoegen nemen dat ze een rapport van het NFI krijgen zonder piekenprofielen erin. Belachelijk.’

‘Wat ik standaard tegenkom is dat er opnames van verhoren zijn gemaakt, maar advocaten die opnames niet krijgen. Met de meest belachelijke argumenten wordt dat geweigerd zoals de privacy van het kind dat is verhoord. Wacht even, het is je meest belangrijke bewijsmiddel dat je hebt in deze zaak, en dat mag de verdediging niet toetsen?’

‘En advocaten gaan ermee akkoord. Je moet niet zelf al die saaie verhoren gaan uitkijken, maar een stagiaire die goed geïnstrueerd is kan dat ook doen.’

Systeem

‘Ik ben best redelijk tevreden over het systeem van het strafrecht in Nederland. Het systeem deugt, denk ik. Het is hier beter dan in België. Ik denk dat het ook een stuk beter is dan in de Angelsaksische landen.’

‘Een van de problemen is dat mensen zich niet realiseren is hoe ingewikkeld bewijs is. Als er professionele rechters zijn die er enige interesse in hebben, kan er in ieder geval voor worden gezorgd dat ze een soort ervaring op doen. Het systeem dat wij een staande magistratuur hebben is een heel mooi systeem, maar we hebben wel steeds meer officieren die een verkeerde kant lijken op te gaan. Ik denk dat het feit dat bijvoorbeeld Fred Teeven staatssecretaris geworden is geen verbetering is geweest. Men zit te dicht bij de politie en dat is ook geen verbetering geweest. Verder wordt slecht gedrag niet afgestraft, liegende officieren worden niet afgestraft. Men gaat dan een tijd naar de West, of naar Middelburg. Er wordt echter niet publiek duidelijk gemaakt dat dergelijk gedrag niet kan. Dat zou belangrijk zijn voor andere officieren, die nu minder worden vertrouwd door rechters en advocaten.’

Vormfouten onbestraft

‘Serieuze vormfouten, ik noem het trouwens liever schendingen van basiskenmerken van de rechtstaat, leiden zelden meer tot niet-ontvankelijk zijn van het OM omdat rechters een soort principieel gevoel hebben over dat ze geen beleid maken. En zij zijn niet geïnteresseerd in het feit dat het accepteren van vormfouten ook consequenties heeft voor andere zaken. Zo komt het voor dat een advocaat zich uit de naad heeft gewerkt om te demonstreren hoe de politie de boel belazerd heeft en de officier het heeft laten zitten. En dan zegt de rechtbank: “het is nu duidelijk geworden hoe het echt zit dus er is geen belang meer voor de verdediging".'

‘Die beslissing is alleen mogelijk als met twee oogkleppen op naar de zaak wordt gekeken. En natuurlijk is dat ook de rol van de rechter: die moet met twee oogkleppen op naar een zaak kijken en niet beleid gaan zitten voeren. Maar dat maakt het wel lastig om op die manier officieren te corrigeren. Het werkt in de hand dat mensen de grenzen gaan opzoeken. Ik ben niet zo’n voorstander van een samenleving waarbij een fout meteen ernstig bestraft wordt. Maar het moet duidelijk zijn dat dit niet deugt.’

Mr. Big

‘Juristen kijken op een wat formele manier naar de wereld. Het mooiste voorbeeld is de Mr. Big methode: de politie doet zich voor als criminelen die vriendje worden met een verdachte van een ernstig feit. Als je ziet hoe rechters daarover redeneren, dan sla je steil achterover. De vraag wordt centraal gesteld: werd hij onder druk gezet of niet? Is het een formele verhoorsituatie of niet? Wacht eens, het draait erom dat het een bewijsmiddel is. Als iemand zegt dat hij het heeft gedaan, moet de vraag zijn hoeveel waarde aan dat bewijsmiddel kan worden gehecht. Maar men verliest zich zo snel in juridische procedures en voorvragen, dat uit het oog wordt verloren dat de verklaring in dat geval gewoon niet te vertrouwen is.'

‘Reden één is dat het geen verhoorsituatie is, en de verdachte niet weet welke consequenties het verhaal heeft. De tweede reden is dat de verdachte min of meer gedwongen is om die verklaring af te leggen. De derde reden is dat er sprake kan zijn van opscheppen: ik heb iemand vermoord. In criminele kringen kan dat tof zijn. En de vierde: een bekentenis bewijst helemaal niets.’

Bekentenis

‘Als ik zeg dat ik iemand vermoord heb, dan bewijst dat helemaal niets. Het zegt pas iets als ik een verhaal kan houden over de manier waarop ik het gedaan heb dat ik alleen kan weten als dader. En dan is het nog hopen dat het details zijn die de politie niet weet. Getuigen worden namelijk nogal eens gevoerd met allerlei details. Het is heel dom om de bekentenis te benaderen als koningin onder de bewijsmiddelen. Een enkele bekentenis bewijst niets.’

Eerste indruk

‘We weten uit onderzoeken dat in sollicitaties het in de eerste minuut wordt bepaald of je de baan krijgt. Dat is een beetje overdreven, maar daar komt het wel op neer. Het werkt hetzelfde in de rechtszaal. Even netjes goedemorgen zeggen doet al veel. Niet onderuithangen, dat soort dingen. Het is niet zo dat iemand veroordeeld wordt omdat hij zich niet netjes gedraagt. Het is meer dat iemand zich niet netjes gedraagt en daarmee past in het plaatje van een schuldige verdachte.’

Politieke invloed

‘De invloed van de politiek op het OM en de rechterlijke macht is te groot. Er zou heel snel een eigen begroting van de rechterlijke macht moeten komen. De raad voor de rechtspraak in feite een buitendienst van het ministerie van de justitie die steeds meer invloed gaat uitoefenen op het praktische werk van de rechterlijke macht. En de raad gaan steeds meer indringende beslissingen nemen over hoe die rechter functioneert en dat heeft consequenties op de inhoud van het werk. Heel onverstandig.’

‘Het ministerie van Justitie is ook te groot. Het is niet te runnen. De praktijk laat zien dat dat niet kan. Als er iets misgaat, is er geen reactie van openheid maar een van toedekken. Dat kan wel eens gebeuren, maar als je dat consequent doet is dat funest voor het goed functioneren van het ministerie.’

‘Je ziet dat het OM een veel te hiërarchische organisatie is geworden, waarmee men teveel vanuit managementperspectief is gaan werken. Het zijn gewoon professionals. En wat we dus nu doen is als een koekjesfabriek redeneren. Er zijn a-koekjes en b-koekjes. De a-koekjes zijn echte officieren en de b-koekjes zijn officieren enkelvoudige kamer. De c-koekjes zijn de gerechtssecretarissen die ook allerlei officierswerkzaamheden mogen doen. En de secretaresse mag tegenwoordig ook tenlasteleggingen schrijven. En dan hiërarchisch, van bovenaf alles regelen, dat moet je niet doen.’ 

‘Dat zie je nu ook bij de politie en de rechterlijke macht gebeuren. Er waren zeker goede argumenten om alle aparte koninkrijkjes van voorheen op te breken. Maar dat moet niet gebeuren door een grote centraal geleide organisatie te maken.’

Verharding

‘Ik denk dat het in menig opzicht de kant van de verharding opgaat. Advocaten die steeds minder vergoedingen krijgen. Ik zie dat wel bij strafrechtkantoren, die vroeger een stuk netter waren. Nou is dat allemaal niet zo erg, maar om je werk goed te kunnen doen en de juiste mensen te trekken moet het wel aantrekkelijk zijn en een van de kanten die daarvoor nodig is, is het financiële aspect.’

‘Wat ik ook zie, is het geroep om zwaardere straffen. Volslagen ongericht. Het kan helpen in sommige gevallen, maar niet in de gevallen waar men dat wil. Een terrorist zwaarder straffen zal niet voorkomen dat anderen terrorist worden. Waarborgen voor nette rechtspraak zoals de verjaringstermijn verdwijnen. De niet-ontvankelijkheid, de inrichting van de herziening ten nadele, echt een absolute schande vind ik dat.’

prof. dr. Peter van Koppen